Door ANNETTE VAN DER ELST
Tijdens de wedstrijd is het muisstil. De spelers communiceren onderling voornamelijk
met de ogen. En op het fluitje van de scheidsrechter reageren de dove spelers
net iets langzamer dan gewone voetballers. “We moeten zien dat er gefloten
is ”, zegt Marcel van Duijvenvoorde uit Katwijk - gedeeltelijk in spreektaal
en gedeeltelijk in gebarentaal. Hij is assistent bondscoach van het nationaal
dovenelftal. Na de laatste kwalificatiewedstrijd tegen Portugal in Oporto- met
11 doelpunten tegen 1 glansrijk gewonnen - heeft het elftal zich geplaatst voor
de Deaflympics, de Wereldspelen voor Doven die volgend jaar januari in Melbourne
(Australië) worden gehouden. “De kans op een medaille zit er wel
in”, denkt Van Duijvenvoorde. “Maar alles kan nog raar lopen.”
Vijftien jaar geleden was de assistent-bondscoach er als speler bij toen Oranje
in Christchurch (Nieuw-Zeeland) een bronzen plak veroverde op de Wereldspelen
voor Doven. Daarna lukte het het elftal steeds niet om zich te kwalificeren
voor het toernooi, dat sinds 1924 om de vier jaar wordt gehouden en sinds 2001
onder het Internationaal Olympisch Comité (IOC) valt.
Maar nu liggen de kansen goed en het voetbalelftal is in vorm. Van Duijvenvoorde:
“De laatste twee jaar zijn we intensief bezig met de voorbereidingen voor
Melbourne. We trainen iedere week op de velden van de KNVB in Zeist en houden
regelmatig oefenwedstrijden tegen horende teams. We nu hebben een hele goede
basisploeg van twintig spelers.”
Van deze twintig spelers komen er vier uit de Duin-en Bollenstreek, die ook
nog in het hoogste elftal van een ‘gewone’ horende club spelen (twee
bij de Noordwijkerhoutse VVS B, één bij Foreholte in Voorhout,
en één bij de Sassenheimse club Ter Leede). “Als je in het
nationaal dovenelftal wilt spelen, moet je ook in de selectie van een horende
club staan opgesteld ”, licht Sassenheimer Allan van der Staal toe, vader
van Mike (17), één van de jongste spelers - en nieuw talent -
van het dovenelftal. Samen met de moeder van de eveneens zeer jonge speler Rolf
van der Raadt (16) uit Noordwijkerhout vertaalt hij de gebaren van de vier spelers
die zich in het clubhuis van het Sassenheimse Ter Leede hebben verzameld.
De zwaar hardhorende Voorhouter Marc Stouten is de enige van de vier die de
sprekende taal wel volledig machtig is en met behulp van een gehoorapparaat
kan horen. “Doof zijn is wel degelijk een handicap bij het voetbal”,
zegt hij. Je kan elkaar niet- met woorden- coachen en je weet niet wat er achter
je gebeurt. De stappen achter je kun je ook niet voelen. Je moet daarom veel
oogcontact maken met je medespelers, op dode momenten naar de coach kijken en
je aan de afspraken houden die we voor de wedstrijd met elkaar maken. Het wordt
wel een automatisme om veel om je heen te kijken, maar het vergt veel concentratie.”
Toen de voetballers na de laatste gewonnen kwalificatiewedstrijd uit Portugal
in Nederland terugkwam wachtte hen een teleurstelling. “We kregen te horen
dat er niet genoeg geld is om de kosten voor Melbourne te financieren. De subsidie
die de dovensport voor het toernooi krijgt is veel minder dan vier jaar geleden.
En misschien had de organisatie er ook niet op gerekend dat we ons zouden kwalificeren”,
zegt keeper Ad van Dongen uit Noordwijkerhout. Het team is nu naarstig op zoek
naar geld: in totaal bijna 63.000 euro, waarvan het grootste deel voor de tickets
en het verblijf. Ze zoeken sponsors, maar hopen ook met eventuele acties geld
in te zamelen. Welke acties ze op deze korte termijn zullen gaan organiseren
is nog niet duidelijk. Van Dongen: “Misschien gaan we wel op kruispunten
de ramen van stilstaande auto’s wassen.”
Bron: Leidsch Dagblad (11-05-2023)